Leidraad voor gemeentelijk fietsparkeerplan

Hoe meer er gefietst wordt, hoe meer fietsen er gestald moeten worden. Steden en gemeenten werken daarom best een doordachte visie op fietsparkeervoorzieningen uit. Met deze acht stappen zet de Fietsersbond gemeentebesturen op weg.

1. Breng de noden in kaart

Als een stad of gemeente het inplanten van fietsparkeervoorzieningen efficiënt wil aanpakken, is een goede planning noodzakelijk. In een eerste stap moet de overheid de noden van de fietsers in kaart brengen. Een belangrijk indicator is het vrij parkeren van fietsen. Staan er op een bepaalde plaats veel fietsen tegen gevels of verkeersborden gestald, dan bestaat er duidelijk een nood. Gemeenschapswachten kunnen de opdracht krijgen om al deze plaatsen door te geven zodat ze centraal kunnen worden opgelijst. Daarnaast is de bezettingsgraad van de bestaande stallingen natuurlijk ook een goede indicator. Hou er wel rekening mee dat de bezettingsgraad van stallingen afhankelijk is van externe factoren zoals het tijdstip of het weer. Een stalling heeft vaak te kampen met piekbezetting en moet daar ook op voorzien zijn. Fietsers kunnen via de gemeentewebsite of andere informatiekanalen ook opgeroepen worden om hun stallingswensen kenbaar te maken. Daarnaast moet er overleg zijn met bestemmingplaatsen, zoals winkels, horeca, scholen, bedrijven, sportcomplexen, cultuurinfrastructuur, stations, enzovoort. In overleg met deze actoren kan er gekeken worden waar er stallingen moeten (bij)komen voor kort- of langparkeren.

Het is ook altijd nuttig om navraag te doen bij de lokale afdeling van de Fietsersbond. Ongetwijfeld is zij op de hoogte van specifieke wensen en verzuchtingen van fietsende inwoners en wellicht kent zij plaatsen waar een stalling nodig is.

2. Maak een plan op

Nadat alle noden in kaart gebracht zijn, kan een stallingsplan uitgetekend worden. Dat is meer dan “een fietsenrek op elke plek”. Het zorgt ervoor dat elke locatie de juiste infrastructuur krijgt die ze nodig heeft. Het fietsenstallingsplan kan best gekaderd worden in een algemeen mobiliteits- of fietsplan of aan een parkeerplan. Het studiebureau dat dit plan uitwerkt, kan gevraagd worden om ook met de noden van de fietsers rekening te houden. 

Bij het opstellen van een bouwcode of voor afleveren van een stedenbouwkundige vergunning kan men als voorwaarde opleggen dat een minimumaantal fietsenstallingen voorzien wordt per vierkante meter werk-, woon- of winkeloppervlakte. De gemeente moet een fietsparkeernorm uitwerken die alle gemeentediensten en private bouwheren verplicht om voldoende fietsenstallingen te voorzien in elke nieuwbouw. Dit geldt zowel voor particuliere woningen en appartementsblokken (0,75 per kamer, minimaal twee per woning), als voor winkels (kleine winkels krijgen minimum twee fietsenstallingsplaatsen, grote winkels vragen minimum drie fietsenstallingsplaatsen per 100 m² bruto vloeroppervlak) en voor bedrijven (het aantal stallingsplaatsen bedraagt minimaal 25 % van het aantal werknemers). 

3. Spreid het stallingsaanbod over de fietsbestemmingen

Fietsbeugels worden verspreid over het hele stads- of dorpcentrum. Zo komen er standaard beugels op de hoek van de straat of vlakbij een winkel of horecazaak. Op drukke, centrale plaatsen komen ruime stallingen. Een grote onbeveiligde, overdekte stalling is zeker een optie, maar nog beter is het om een deel van een parkeergarage te huren voor fietsenstallingen. Bij het afleveren van een milieu- of bouwvergunning voor deze ondergrondse parkeergarage kan (gratis) plaats gevraagd worden voor fietsen. Als de beschikbare ruimte daar te klein is, kan de gemeente best zelf een grote beveiligde stalling inrichten.

In de buurt van gemeentehuizen, postkantoren of sporthallen is misschien nog ruimte over die kan ingericht worden als overdekte of beveiligde stalling. Die infrastructuur kan dan openstaan voor de bezoekers van de openbare dienst, maar ook voor alle bezoekers van het stads- of dorpscentrum.

In grotere steden wordt er best een specifieke (ondergrondse) stalling voorzien voor de fietsende stadsbezoekers. Net zoals een parkeergarage moet ze goed verlicht en beveiligd worden. Een centrale ligging is noodzakelijk. Een goede bewegwijzering is net zoals bij autoparkings, aangewezen.

Aanvullend op deze grotere beveiligde stallingen kunnen individuele fietsboxen of automatische collectoren een optie zijn. Die werken niet met verhuring voor een langere periode, zoals voor bewoners of pendelaars het geval is, maar wel zoals een parkeermeter met een kortere duur. In Nederland bestaan er zelfs ondergrondse volledig automatische collectoren. Het voordeel van deze collectoren is dat ze de klok rond gebruikt kunnen worden en beveiligd zijn zonder dat er menselijke bewakers noodzakelijk zijn. Individuele kluizen of automatische collectoren zijn dan ook ideaal in de uitgaansbuurten. Er kunnen afspraken gemaakt worden met bioscopen of horecagelegenheden over de gedeeltelijke terugbetaling van het parkeerticket zoals dit nu al het geval is voor autoparkings.

Ook bedrijven moeten ruimte voorzien voor fietsen. De overheid zou dit kunnen vragen bij het afleveren van vergunningen of zelfs opnemen in de bouwcode. Erg belangrijk is dat de overheid zelf voldoende stallingen voor haar personeel voorziet in en rond haar eigen gebouwen. Men mag echter niet vergeten dat niet alle bedrijven de ruimte hebben voor eigen fietsenstallingen. Bij het bouwen van publieke stallingen moet men dan ook kijken of er geen bedrijven in de buurt liggen zijn die er ook gebruik van kunnen maken. In gemengde wijken, waar zowel kantoren als woonhuizen staan, kunnen werknemers overdag hun fietsen stallen in de buurtstalling.Daarnaast heeft de overheid heel wat eigen scholen waar goede stallingen moeten worden voorzien. Belangrijk voor scholen is dat de stallingen zich niet direct aan de straatzijde bevinden. In buurten waar men vaak te maken heeft met diefstal of vandalisme kan men ervoor kiezen de fietsen in een afgesloten stalling onder te brengen. Alleen bij het begin en het einde van de schooltijd wordt de stalling geopend door de school.

4. Kies het juiste type stalling

Een standaard fietsenstalling is een metalen constructie die stevig in de grond is bevestigd. De Fietsersbond geeft de voorkeur aan een beugel, meestal een omgekeerde U, die het mogelijk maakt om de fiets veilig vast te maken. Wielklemmen worden afgeraden. Ze zijn niet alleen gebruiksonvriendelijk omwille van de mogelijke schade aan het wiel, ze geven ook te weinig mogelijkheden om de fiets veilig vast te maken. Algemeen moet een stalling voldoende steun en aanbindmogelijkheden biedt.

De minimumafstand tussen de beugels is 80 centimeter. Ze hebben een ideale hoogte en breedte van 60 tot 80 centimeter. Is de stalling hoger, dan is er een tweede horizontale buis noodzakelijk. Bakfietsen en fietskarren hebben een specifieke stalling nodig. De afstand tussen de beugels moet ruimer zijn (minstens 120 cm). Om fout- en wildparkeren te vermijden, moet het voor de gebruikers duidelijk zijn dat deze plaatsen zijn voorbehouden voor bakfietsen en fietskarren.

Een goede fietsenstalling is goed zichtbaar en bevindt zich op het logische verplaatsingstraject van de fietsers. Voor grotere stallingen zijn overdekking en extra belichting geen overbodige luxe.Voor kortparkeren opteert men best voor verspreide kleinere stallingen. Voor langparkeren kiest men er best voor gecentraliseerde, grotere en beveiligde stallingen of voor verspreide individuele boxen of collectoren. Bij kortparkeren primeert het gebruiksgemak, voor het langer parkeren is beveiliging een bijkomende factor.

Een vooraf goed aangekondigde tijdelijke fietsenstalling met toezicht bij eenmalige festiviteiten en evenementen in de gemeente zal veel mobiliteitsproblemen oplossen die dergelijke massa-activiteiten met zich meebrengen. Tegelijkertijd zal deze voorziening georganiseerde fietsdiefstal helpen voorkomen. 

5. Hou rekening met overstappen van of naar bus, tram, trein en auto

Gemeentebesturen moeten ook het voortouw nemen in het overleg met De Lijn en/of MIVB en de NMBS om haltes van het openbaar vervoer te voorzien van kwaliteitsvolle en diefstalveilige fietsenstallingen. Halteplaatsen van het openbaar vervoer, carpoolparkings, treinstations en andere intermodale knooppunten vormen een belangrijk onderdeel van het mobiliteitsnetwerk, maar zijn afhankelijk van een comfortabel en snel voor- en natransport. Een goede ontsluiting van de haltes met de fiets is daarom prioritair. Omdat men aan deze haltes vaak voor een langere tijd de fiets moet kunnen stallen, zijn overdekte en goed verlichte fietsenstallingen met gratis toezicht noodzakelijk.

Er kunnen ook individuele fietskluizen geïnstalleerd worden. Ze worden best met een abonnement verhuurd zodat de fietser zeker is van zijn beveiligde plaats. Nu er in het woon-werkverkeer ook relatief dure fietsen gebruikt worden stijgt de nood aan beveiligde stallingen. Grotere stations, waar veel pendelaars gebruik van maken, moeten daarom uitgerust worden met uitgebreide, beveiligde stallingen. Aan de bestemmingsstations laten mensen hun fiets vaak achter voor de nacht. In overleg met de NMBS moet de gemeente bekijken waar er een beveiligde stalling kan komen. Voor grote stallingen zijn een badgesysteem, camera’s en een nachtwaker aan te raden.

Naast de beveiligde stalling moet er een gewone overdekte stalling komen: onregelmatige gebruikers of kortparkeerders kunnen daar gebruik van maken. Ook studenten die vaak met een ‘stationsfiets’ rondrijden zullen tevreden zijn met een onbewaakte stalling. Belangrijk is dat de stalling zo dicht mogelijk bij (of in) het station ligt. Om de concurrentie met het autoverkeer aan te kunnen moet de intermodale pendelaar zo weinig tijd verliezen of zelfs tijd winnen. Knooppunten van openbaar vervoer zoals hoofdhaltes of treinstations moeten daarnaast ook versterkt worden met voorzieningen als fietspunten en deelfietsen zoals Blue-bikes.

Aan de stadsrand komen er steeds meer overstapparkings. Die worden vooral gebruikt om de combinatie van auto en openbaar vervoer te verbeteren. Maar waarom niet de overstap op een fiets mogelijk maken voor pendelaars door fietskluizen te plaatsen? Voor stadsbezoekers en fietsloze pendelaars kunnen op deze parkings huurfietsen voorzien worden zodat ze kunnen kiezen of ze verder reizen met de fiets of het openbaar vervoer. 

6. Voorzie buurtstallingen vlakbij de woning

In stedelijke woonbuurten is er vaak grote nood aan fietsenstallingen op straat omdat niet alle woningen voldoende ruimte hebben om een fiets binnen te stallen. Fietsen worden dan vaak overdag buiten gestald tegen de gevel en ’s nachts binnengezet, wat uiteraard niet altijd handig is. Bovendien kunnen op het voetpad geparkeerde fietsen de voetgangers hinderen. Individuele stallingen (beugels) zijn al een stap vooruit, maar ze geven niet de veiligheid en het comfort van een box, kluis of trommel. Gemeenschappelijke verhuurvoorzieningen zijn dan een efficiënte oplossing. De fietsbox is ideaal bij kleine vraag en voor beperkte ruimtes. Deze individuele boxen kunnen apart of in kleine groepjes worden geplaatst.

Om te vermijden dat er overal in de straat fietsboxen, -kluizen en -trommels komen, kan een stad of gemeente buurtstallingen voorzien. Die kunnen bij een pleintje of een parking ingericht worden, of op de benedenverdieping van een rijhuis of appartementsblok. Bij het opstellen van een bouwcode kan er ruimte voorzien worden voor deze fietsenstallingen. Daarnaast kan een overeenkomst met een parkeerbedrijf leiden tot specifieke ruimte in parkeergarages.

7. Fietsdiefstal voorkomen en opvolgen

In afwachting van een door de fietsproducenten en/of overheid beheerd, sluitend registratiesysteem zorgt het gemeentebestuur of de politiezone via het aanbrengen van het rijksregisternummer dat gestolen fietsen later ook sneller teruggevonden kunnen worden. De gemeente engageert zich daartoe door de website www.gevondenfietsen.be als centraal registratiesysteem voor gevonden fietsen te gebruiken.

Naast degelijke stallingen speelt ook handhaving een cruciale rol. Politiepatrouilles met aandacht voor fietsenstallingen, opvolging van diefstalmeldingen en specifieke aandacht voor dievenbendes zijn dan ook noodzakelijk. Het beleid inzake opsporing van fietsdiefstal heeft in heel wat steden en gemeenten nog te weinig om het lijf. Fietsen die gegraveerd zijn met het rijksregisternummer moeten bij controle van gestolen fietsen ook effectief aan de rechtmatige eigenaar terugbezorgd worden.

8. Volg het fietsparkeren goed op en stuur bij waar nodig

Als het plan is opgemaakt en de diverse stallingen zijn gebouwd, moet de gemeente de fietsenstallingen ook blijven opvolgen. De stadsdiensten kunnen fietswrakken en weesfietsen verwijderen, de stalling netjes houden en langparkeerders erop wijzen dat openbare stallingen voor iedereen zijn. Lang parkeren kan ook wijzen op de noodzaak van fietsboxen of buurtstallingen. Het zal ook nodig zijn af en toe kleine herstellingen uit te voeren. Bovendien moet de bezetting in het oog gehouden worden zodat een tekort aan stallingsruimte tijdig gedetecteerd wordt. Daarom moet de overheid het stallingsplan regelmatig bijsturen in samenspraak met de fietsers en de bedrijven, horeca en winkeliers uit de buurt. Een efficiënt fietsenstallingsbeleid is een inspanning op lange termijn.