Fietsstraten

Fietsstraten zijn al een aantal jaar aan een opmars bezig. Veel gemeenten zetten ze met de beste bedoelingen in, om fietsers meer ruimte te geven, want in een fietsstraat zijn auto’s “te gast”. Het concept fietsstraat is opgenomen in de wegcode. De omschrijving daar klinkt als volgt: “In fietsstraten mogen de fietsers de ganse breedte van de rijbaan gebruiken voor zover deze slechts opengesteld is in hun rijrichting en de helft van de breedte langs de rechterzijde indien de rijbaan opengesteld is in beide rijrichtingen. Motorvoertuigen hebben toegang tot fietsstraten. Zij mogen de fietsers evenwel niet inhalen. De snelheid mag in een fietsstraat nooit hoger liggen dan 30 kilometer per uur.” Hoewel dit op papier uitstekend klinkt, blijkt dat er in de praktijk wel wat problemen zijn om fietsstraten goed te laten functioneren. Zowel fietsers als automobilisten lijken soms moeite te hebben met het concept. Veel heeft vermoedelijk te maken met de manier waarop fietsstraten vandaag worden georganiseerd.

Fietsstraten spelen een rol in het fietsvriendelijker maken van steden en gemeenten. Ze maken duidelijk dat in woonkernen de auto niet het meest geschikte vervoersmiddel is, en geven fietsers de bevestiging dat ze van harte welkom zijn.

Maar, een fietsstraat creëert ook bepaalde verwachtingen. Fietsers rekenen er op een minimum aan kwaliteit, terecht overigens, waarom is het anders een fietsstraat. Toch krijgt de Fietsersbond regelmatig klachten binnen over het functioneren van fietsstraten. Sommige fietsers voelen er zich onveilig of opgejaagd. Op die plekken moet er worden ingegrepen. We mogen immers niet verwachten dat elke fietser assertief genoeg is om zijn of haar plaats op te eisen. De fietsstraat moet ten dienste staan van alle fietsers, ook voor kinderen en senioren.

In een fietsstraat is de verhouding aantal fietsers/gemotoriseerd verkeer cruciaal. Het aantal fietsers moet gevoelig hoger liggen dan het aantal automobilisten. Daarnaast is er een kritische massa aan fietsers nodig om de fietsstraat goed te kunnen laten functioneren, anders verliest de fietsstraat haar geloofwaardigheid. Is de verhouding (nog) niet optimaal, dan kan een gewone zone 30 ook de fietsvriendelijkheid waarborgen.

Waar kunnen fietsstraten een rol spelen?

  • In omgevingen waar het scheiden van fietsers en automobilisten omwille van beperkte ruimte niet mogelijk is. Als blijkt dat door middel van het schrappen van parkeerplaatsen er wél ruimte is voor comfortabele fietspaden, dan heeft die maatregel de voorkeur.
  • Waar de huidige capaciteit van het fietspad niet langer volstaat om fietsers vlot en veilig te laten rijden en het fietspad verbreden geen optie is.
  • Op hoofdfietsassen met veel fietsverkeer, zoals bijvoorbeeld drukke schoolroutes: hier kan de fietsstraat extra benadrukken dat de auto op de achtergrond moet blijven. De fietsstraat heeft hier ook een rol als sensibiliserend middel: het toont aan dat in die omgevingen fietsen en wandelen altijd de voorkeur geniet.

Enkel een bord ‘fietsstraat’ zetten is niet genoeg. Een fietsstraat is een middel, geen doel op zich.

Daarom vraagt de Fietsersbond:

  • Het absoluut onmogelijk maken van doorgaand autoverkeer in fietsstraten. Enkel dat is een voldoende garantie om het autoverkeer te beperken. Bij fietsstraten waarin sluipverkeer nog mogelijk is, regent het klachten van fietsers. Automobilisten gebruiken een sluiproute immers om tijd te winnen. Wanneer ze dan achter fietsers moeten blijven rijden, wekt dat soms frustraties op, en dat kan erg intimiderend zijn.
  • Geen parkeerplaatsen, of enkel bewonersparkeren. Parkeerplaatsen trekken immers automobilisten aan op zoek naar een plek om hun auto achter te laten, en dat betekent een belasting voor de fietsstraat.
  • Vrachtverkeer en bussen hebben geen plaats in een fietsstraat.
  • Een hoogwaardige inrichting van fietsstraten. Dit houdt in: snelheidsbeperking van 30 km/u die kan worden afgedwongen en een inrichting die erg duidelijk maakt dat auto’s te gast zijn. De straat moet zo ingericht zijn dat automobilisten er liefst van al niet rijden
  • Controle op de naleving van het inhaalverbod en de snelheidslimiet van 30 km/u.
  • Duidelijker communicatie van het concept fietsstraat. De Fietsersbond vermoedt dat er behoorlijk wat mensen zijn die simpelweg niet beseffen dat inhalen in een fietsstraat verboden is. Gemeenten kunnen autobestuurders beter informeren via het plaatsen van borden en publiekscampagnes.
  • Fietsstraten zouden in de eerste plaats aangelegd moeten worden als onderdeel van een fietsroute, schoolroute, ...

Op middellange termijn vraagt de Fietsersbond dit:

Alle woonstraten waar het onmogelijk is om fietsers en gemotoriseerd verkeer te scheiden, zouden moeten functioneren als fietsstraten. Niet enkel omwille van de fietsers, ook omwille van de levenskwaliteit van de bewoners van die straten.