Hoe ervaren kinderen de publieke ruimte?

02/12/2021 - Algemeen

Het zou normaal moeten zijn dat kinderen rondlopen of -fietsen in hun eigen dorp en hun eigen wijk. Maar we durven onze kinderen niet meer loslaten door hoe we de openbare ruimte hebben ingedeeld. Het kennisen expertisecentrum Kind & Samenleving wil daar iets aan veranderen.

Gisèle Vervoort, expert kindvriendelijke publieke ruimte bij Kind & Samenleving, schreef mee aan de visietekst ‘Loslopend Kind’ over de autonome mobiliteit van kinderen. Net zoals het normaal is dat wild losloopt in de natuur, zou het normaal moeten zijn dat kinderen loslopen in hun dorp of wijk. De tekst laat zien wat kinderen nodig hebben om ergens alleen naartoe te mogen en durven gaan. Je zelfstandig verplaatsen is immers een leerproces. Kind & Samenleving wil ook de beleidsmakers overtuigen meer rekening te houden met kinderen wanneer ze de openbare ruimte vormgeven. Want een kindvriendelijke ruimte is een vriendelijke ruimte voor iedereen.

Hebben jullie ook de indruk dat we kinderen steeds later alleen in het verkeer laten?

Gisèle: “We voelen het allemaal wel aan dat we kinderen steeds later alleen op straat laten, maar we hebben geen cijfermateriaal. Heel veel mensen in het jeugdwerk gebruiken cijfers die niet wetenschappelijk onderbouwd zijn. Het is dus nodig om meer onderzoek te doen. Dat heb je nodig om beleidsmakers te overtuigen iets te veranderen. In ons volgend meerjarenplan plannen we dan ook een onderzoek naar de actieradius van kinderen in. Dat is het dagelijks territorium waar kinderen zich zelfstandig in en naar mogen verplaatsen. Als we de actieradius nagaan, kunnen we op termijn ook de evolutie ervan bestuderen.”

Hoe kunnen we kinderen aanmoedigen om meer te fietsen?

Gisèle: “We moeten ervoor zorgen dat er ruimte is om te fietsen. Vaak zijn fietspaden functioneel. Je kan er net met twee naast elkaar fietsen. Kinderen hebben meer ruimte nodig. Zeker wanneer ze leren fietsen. In het begin slalommen ze nog. Er moeten ook meer fietsenstallingen komen om de fiets makkelijk en veilig weg te zetten. De sleutel om kinderen op de fiets te houden, ligt dus vooral in de infrastructuur. Als ze beseffen dat je ergens vlot en snel kan geraken, zullen ze het blijven doen. Daarnaast moeten kinderen van jongs af aan beginnen fietsen en helpt het ook als volwassenen het voorbeeld geven.”

Zijn de verkeersregels en de verkeersinrichting voldoende duidelijk voor kinderen?

Gisèle: “Uit onze ervaring blijkt dat het belangrijk is dat de verkeersinrichting overal op elkaar lijkt. Zo is een fietspad in het hoofd van kinderen steeds rood en willen ze dat het duidelijk is waar het fietspad zich bevindt. Ze verkiezen daarom een echt fietspad boven een fietssuggestiestrook.”

“Wanneer er bij de invoering van nieuwe verkeersregels niet aan de inrichting van de straat zelf wordt gewerkt, hebben kinderen ook de neiging de vorige situatie te verkiezen. Een voorbeeld hiervan is het plaatsen van een bordje om een woonerf aan te duiden zonder verdere aanpassingen in het straatbeeld. Voor kinderen is dat niet duidelijk genoeg. Ze verkiezen iets dat ze kennen: een straat met nieuw zebrapad bijvoorbeeld.”

Hoe kunnen we kinderen betrekken bij het fietsbeleid?

Gisèle: “Om kinderen te betrekken moet je ze actief bevragen. Soms zijn er participatiemomenten voor burgers, maar worden kinderen daar niet specifiek bij betrokken. Je moet ze echt gaan opzoeken. Dat gaat het makkelijkst via de school.”

“Zo kan je bijvoorbeeld een concreet inrichtingsplan voorleggen aan een klas. Dan gaat het niet louter om participatie, maar zit er ook een stukje sensibilisering in. Kinderen krijgen de kans hun mening te geven. Maar hun ideeën zijn niet altijd haalbaar of realistisch. Dat kan je hen laten zien. Op die manier leren ze ook bij. Ze aanvaarden dat en zoeken dan mee naar haalbare oplossingen.”

“Daarna is het belangrijk om ook terug te koppelen en uitleg te geven over wat er beslist is. Het juiste communicatiekanaal is daarbij van belang. Naast de school kan je ook je informatie verspreiden via jeugdverenigingen en jeugdraden.”

Wat moet er gebeuren in de praktijk met de bevindingen uit jullie visietekst?

Gisèle: “ Het belangrijkste is dat er vanuit het kind wordt gekeken. Vaak gaat het om eenvoudige zaken waar we als volwassenen niet aan denken. Kinderen zijn bijvoorbeeld te klein om over geparkeerde wagens te kijken. Ze durven dan niet oversteken omdat ze de rijdende auto’s niet zien aankomen. Daarom is het een goed idee om parkeerplaatsen weg te halen op plaatsen waar veel kinderen oversteken.”

Wat is voor jou de belangrijkste take away van de visietekst ‘Loslopend Kind’?

Gisèle: “We moeten opnieuw beseffen dat de publieke ruimte een ruimte is voor iedereen. Voor kinderen is het heel belangrijk om even te stoppen onderweg en bijvoorbeeld eerst ergens te verzamelen om dan verder te fietsen. Ik wil dat we het evident vinden dat kinderen de plaats krijgen waar ze recht op hebben en dat we beseffen dat dat iedereen ten goede komt.” 

“Je merkt dat dit vandaag in de maatschappij niet zo is: ‘de weg is toch voor de auto’. Maar de straten zijn er al langer dan auto’s. Het is belangrijk dat we daar aandacht aan geven. Natuurlijk moeten we straten op een hedendaagse manier inrichten, zodat verkeer en mobiliteit ook mogelijk zijn. Maar we willen de publieke ruimte terug geven aan kinderen en andere mensen.”

Gisèle Vervoort werkt sinds vorig jaar bij het kennis- en expertisecentrum Kind & Samenleving na een eerdere passage in 2013. Ze begeleidt projecten om kinderen en jongeren samen te brengen rond mobiliteit en de inrichting van publieke ruimte. Ze geeft ook les in het secundair onderwijs.

 

Fietsersbond-afdeling Lendelede organiseert Fietsbus

Onder begeleiding van ouders rijden de lagereschoolkinderen elke dag van en naar school met de fietsbus.
Onze afdelingscoördinator Thijs reed mee. Lees zijn verslag.